Jaarverslag 2021

Uitgangspunten en grondslagen voor waardering en resultaatbepaling

Algemeen

Deze jaarrekening betreft de enkelvoudige jaarrekening van Beeld en Geluid. Deze jaarrekening is opgesteld volgens de bepalingen zoals opgenomen in het Handboek verantwoording bekostiging Media instellingen d.d. april 2020.

Besteding BIS en Erfgoedwet subsidie

Het Persmuseum is met ingang van 1 januari 2017 samengevoegd met het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid. Financieel en juridisch vormen deze twee organisaties één rechtspersoon en derhalve wordt er ook één jaarverslag opgesteld. Op verzoek van het ministerie heeft Beeld en Geluid in de bijlagen vooralsnog een apart overzicht opgenomen van de baten en lasten ten behoeve van de activiteiten in het kader van de Erfgoedwet subsidie. Op deze wijze kan het ministerie de ontwikkelingen van de activiteiten volgen waarvoor deze subsidie is toegekend.
Inmiddels ontvangt Beeld en Geluid ten behoeve van het project Podiumkunsten ook subsidie vanuit de BIS regeling. Met betrekking tot de verantwoording over de bestedingen voor dit project past het ministerie voor 2021 de hardheidsclausule toe. De baten en lasten van dit project zijn volledig in deze jaarrekening opgenomen en voor het niet bestede deel van de subsidie is een bestemmingsfonds gevormd.

Met ingang van 1 juli 2019 is Beeld en Geluid een samenwerking aangegaan met het voormalige Museum voor Communicatie in Den Haag. Beiden partijen stellen ieder een enkelvoudige jaarrekening op. Beeld en Geluid heeft beleidsbepalende invloed op Beeld en Geluid Den Haag.

Oordelen en schattingen

Bij de toepassing van de grondslagen en regels voor het opstellen van de jaarrekening hanteert de leiding van Beeld en Geluid diverse oordelen en schattingen. De belangrijkste oordelen en schattingen inclusief de bijbehorende veronderstellingen zijn, indien van toepassing, toegelicht bij behandeling van de betreffende rubriek.

Bekostiging

De bekostiging van Beeld en Geluid vindt als volgt plaats:

  • Jaarlijks verstrekt het ministerie van OCW bekostiging op basis van een door het ministerie goedgekeurde begroting. Een eventueel overschot of te kort na mutatie bestemmingsreserves wordt aan het eigen vermogen toegevoegd dan wel onttrokken. De algemene reserve kan daarmee slechts ten goede komen aan activiteiten waarvoor de bekostiging is verstrekt.
  • Een aantal activiteiten van Beeld en Geluid wordt op tijdelijke basis bekostigd door geoormerkte projectsubsidies. Deze subsidies worden toegekend door het ministerie, de Europese Commissie en andere instanties. Indien de subsidies nog niet zijn ontvangen maar er reële zekerheid bestaat dat zij zullen worden ontvangen, worden deze in de balans opgenomen als nog te ontvangen gelden.
  • Met ingang van 2017 ontvangt Beeld en Geluid subsidie in het kader van de Culturele Basisinfrastructuur en de Erfgoedwet subsidie.
  • Naast de structurele bekostiging en incidentele subsidies heeft Beeld en Geluid inkomsten uit omzet aan derden. Het eigen inkomstenpercentage bedraagt voor 2021 28%1 (2020 28%).
  • Indien een vergoeding nog niet is toegekend, maar redelijkerwijs verwacht mag worden dat de toekenning zal volgen, wordt de vergoeding in het resultaat van het lopende boekjaar verwerkt. Mochten er wijzigingen aangebracht worden in de vergoeding dan zullen deze in het resultaat van het volgende boekjaar verwerkt worden.

Fiscale positie

Beeld en Geluid is BTW-plichtig voor zijn activiteiten. Er wordt per maand aangifte gedaan.

Met ingang van 2016 is de wet op de vennootschapsbelasting voor indirecte overheidsbedrijven ingevoerd. Om te beoordelen of deze regeling ook voor het instituut geldt, heeft Beeld en Geluid een externe deskundige gevraagd hier onderzoek naar te doen. Uit dit onderzoek is gebleken dat er geen VPB door Beeld en Geluid afgedragen behoeft te worden.

Transacties met verbonden partijen

Transacties met verbonden partijen vinden plaats tegen marktconforme prijzen.

(Im)materiële vaste activa

De (im)materiële vaste activa worden gewaardeerd tegen de aanschaffingsprijs, verminderd met lineaire afschrijvingen over de verwachte gebruiksduur, rekening houdend met een eventuele restwaarde.
(Im)materiële vaste activa met een aanschafprijs van minder dan € 2.500 worden direct ten laste van het resultaat gebracht. Door het management is vastgesteld dat er geen indicaties zijn voor een duurzame waardevermindering van het gebouw.

(Im)materiële vaste activa die aangeschaft worden ten behoeve van een additioneel gefinancierd project worden direct ten laste van dat project gebracht indien het activum uitsluitend gebruikt wordt tijdens de looptijd van het project en deze looptijd korter is dan de gebruikelijke levensduur van het desbetreffende activum.

Het activum wordt geactiveerd voor de waarde, na aftrek van de subsidie. Op deze waarde vindt lineaire afschrijving plaats op basis van onderstaande percentages. Indien de gebruiksduur langer is dan de resterende looptijd van de activiteit wordt het activum geactiveerd tegen de volledig aanschafwaarde. Uit de hiervoor ontvangen subsidie wordt een bestemmingsreserve gevormd ter egalisatie van de toekomstige afschrijvingslasten.

Voor de afschrijvingen worden percentages gehanteerd die gebruikelijk zijn in de branche en zoveel mogelijk aansluiten bij de reële economische levensduur. Een activum waarvan voorzien kan worden dat de levensduur korter is dan de duur waaraan het voor dat activum geldend percentage is ontleend, wordt over de kortere termijn afgeschreven.

Gehanteerde percentages

Terreinen

0%

Gebouwen

2,5% per jaar

Verbouwingen

10 % per jaar

Installaties

10% per jaar / 6,67% per jaar

Machines

10% per jaar

Automatisering en software

33,3% (hardware) en 20%(software) per jaar

Apparatuur

20% per jaar

Tentoonstellingen

10% per jaar

Meubilair en overige inventaris

10% per jaar

Afschrijvingen vangen aan zodra het activum in gebruik is genomen.

Voorraden

Ten gevolge van de sluiting van de Experience heeft Beeld en Geluid in 2020 geen voorraden aangehouden.

Debiteuren

Vorderingen worden gewaardeerd op de nominale waarde onder aftrek van een voorziening voor oninbaarheid. Voorzieningen worden bepaald op basis van ouderdom van de vorderingen. Oude vorderingen waarbij zekerheid bestaat over de inbaarheid worden niet voorzien.

Overige vlottende activa

Vorderingen worden gewaardeerd tegen nominale waarde, onder aftrek van voorzieningen wegens oninbaarheid.

Algemene Reserve

Deze wordt gevormd door toevoeging of onttrekking van het jaarlijkse resultaat na mutatie bestemmingsreserve.

Voorzieningen

Beeld en Geluid heeft in 2021 geen voorzieningen gevormd.

Lang-, en Kortlopende schulden

Lang-, en kortlopende schulden worden gewaardeerd tegen nominale waarde.

Resultaatbepaling

Opbrengsten en kosten worden toegerekend aan de periode waarop zij betrekking hebben, rekening houdend met de in het voorgaande vermelde waarderingsgrondslagen. Beeld en Geluid hanteert hierbij het voorzichtigheidsbeginsel2.

Toerekening organisatiekosten aan projecten

Beeld en Geluid belast een deel van de kosten van de directie, bedrijfsvoering en ict (organisatiekosten) door aan de additioneel gefinancierde activiteiten3. De doorbelasting vindt plaats tegen een standaardtarief van € 21,55 per uur4 voor de aan de projecten bestede personeelsuren met een maximum van € 34.477 per jaar per fte.

Pensioenen

De pensioenverplichtingen zijn ondergebracht bij een bedrijfstakpensioenfonds. De pensioenregeling is in de jaarrekening verwerkt als een toegezegde bijdrage omdat overeenkomstig RJ 271.310 is voldaan aan de voorwaarde dat;

  • de stichting is aangesloten bij een bedrijfstakpensioenfonds
  • de stichting geen verplichting heeft tot het voldoen van aanvullende bijdragen in geval van een tekort bij de instelling waar de pensioenen zijn ondergebracht, anders dan het voldoen van toekomstige hogere premies.

Bovenstaande betekent dat de verschuldigde pensioenbijdragen in de winst- en verliesrekening zijn verantwoord en dat nog te betalen bijdragen in de kortlopende schulden zijn verantwoord.

Beeld en Geluid heeft de pensioenen ondergebracht bij Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Media (PNO Media). Eind 2021 kende het fonds een actuele dekkingsgraad van 111,3% (2020: 94,9%) en de beleidsdekkingsgraad 104,6% (2020: 90,4%). Zolang de beleidsdekkingsgraad onder de 110% ligt worden de pensioenen niet geïndexeerd. Boven deze grens worden de pensioenen gedeeltelijk geïndexeerd en pas boven de 125% vindt er volledige indexering plaats. Op basis van de dekkingsgraad per 31 december 2021 zal PNO de pensioenen niet korten. In 2020 heeft het pensioenfonds besloten dat de opbouw van het nabestaande pensioen wordt gestopt met ingang van 2021, daarvoor komt een risicodekking in de plaats. Beeld en Geluid heeft er echter voor gekozen om op basis van haar zorgplicht voor de werknemers te keizen voor de hogere pensioenpremie zodat de opbouw van het nabestaanden pensioen gecontinueerd wordt. Beeld en Geluid onderzoekt hoe hier in samenhang met het nieuwe pensioenstelsel op de lange termijn het beste invulling aan gegeven kan worden.

Grondslagen kasstroomoverzicht

Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de indirecte methode. De geldmiddelen in de staat van herkomst en besteding der middelen bestaan uit de liquide middelen. Kasstromen in vreemde valuta zijn omgerekend tegen een geschatte gemiddelde koers. Ontvangsten uit hoofde van interest zijn opgenomen onder de kasstroom uit operationele activiteiten.

Hilversum, 29 maart 2022

  1. In de berekening van het eigen inkomsten percentage is de incidentele extra subsidie ter bestrijdingen van de COVID-19 gevolgen niet niet meegenomen.
  2. Opbrengsten worden pas genomen als ze gerealiseerd zijn, de levering heeft plaats gevonden en lasten worden genomen zodra hier een reeële zekerheid voor bestaat.
  3. Uitgezonderd de door de Europese Commissie gesubsidieerde projecten.
  4. Bij de berekening van het uurtarief is uigegaan van 1600 werkbare uren per fte per jaar.

PDF DOWNLOAD

Uitgangspunten en grondslagen voor waardering en resultaatbepaling